Bijbel & Voeding 4 - Voedingsrichtlijnen voor vlees

Bijbel & Voeding 4 - Voedingsrichtlijnen van God voor vlees

Inleiding voor de voedingsrichtlijnen van God

De Heere zette de kinderen van Israël apart en gaf ze geboden en wetten die van wijsheid en inzicht getuigden. Hij wilde dat het volk Israël een leven leidde dat verschilde van de andere volkeren, zelfs in het voedsel dat ze aten. Voor de meesten van ons heeft voedsel niets te maken met heiligheid en toch kiest God ervoor het hoofdstuk over voedsel te beëindigen met ‘Heilig uzelf en wees heilig, want Ik ben de Heere, uw God.’ Leviticus 20:7

God gaf eerst Adam en Eva, richtlijnen voor de voeding (in het Paradijs).

God gaf toen de familie van Noach richtlijnen voor voeding (na de zondvloed).

God gaf vervolgens een heel volk richtlijnen voor voeding (ten tijde van Mozes).

In Genesis 1: 29 zegt God: ‘Het zal u tot eten dienen’. Het woord zal is een opdracht, geen voorstel.

Wanneer de Heere een overzicht geeft van de instructies voor het eten van rein vlees in Leviticus 11 en Deuteronomium 14 zegt Hij: ‘Dit zijn de dieren die u eten mag…’. Het is geen opdracht het mag.

Eetbare of reine dieren

Rein en onrein eten heeft niet te maken met het feit of iets wel of niet gewassen is.

Het woord rein betekent eetbaar en het woord onrein betekent niet eetbaar.

De hoogste voedingsdeskundige, Schepper van alle dingen zegt ons:

‘Dit zijn de dieren die u eten mag; het rund, het schaap, de geit, het hert, de gazelle, de reebok, de steenbok, de spiesbok, de antilope en de gems. Alle dieren die gespleten hoeven hebben, waarvan de hoef in tweeën gespleten is, en die bovendien bij de dieren horen die herkauwen, mag u eten.’

Deuteronomium 14: 4-6

Hoe weet iemand welke dieren eetbaar zijn?

• Heeft het gespleten hoeven
• En herkauwt het zijn voedsel?

Dit zijn de vegetarische dieren, de herbivoren (planteneters). Herbivoren zijn de gezondste dieren in het veld, omdat ze niet het vlees van andere dieren eten. Daardoor mijden ze de vele ziekten, parasieten en wormen, die in het vlees en bloed van die dieren zitten. En hun spijsverterings-stelsel is zes tot twaalf keer zo lang als hun lichaam, dat garandeert dat elke ongewenste toxine of giftige stof volkomen wordt verteerd.

Onreine dieren: niet geschikt voor menselijke consumptie

God geeft de opdracht: ‘hun vlees mag u niet eten…’

‘Maar de volgende, die alleen herkauwen, of die alleen gespleten hoeven hebben, mag u niet eten: de kameel, de haas en de klipdas. Zij herkauwen immers wel, maar hebben geen gespleten hoeven; zij zijn voor u onrein. Zo ook het varken, want dat heeft wel gespleten hoeven, maar het herkauwt niet; het is voor u onrein. Van hun vlees mag u niet eten en hun kadavers mag u niet aanraken.’

Deuteronomium 14: 7,8

Bij de onreine dieren horen ook de kameel, paarden, de haas, het konijn en de klipdas, knaagdieren, ratten, eekhoorns, muizen en vleermuizen, beren, apen, … bacon, ham, karbonaadjes en worst!

Het zou vreemd zijn om God een zegen te vragen over het roken van sigaretten, maar we bidden wel of Hij de varkenskarbonade wil zegenen. Kunnen we verwachten dat onze Schepper Zijn eigen Woord niet serieus neemt, zodat wij alles kunnen eten waar we zin in hebben?